De nietigheid van een overeenkomstig artikel 129 van kracht geworden grensoverschrijdende fusie kan niet worden uitgesproken.
De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten om onder meer in verband met het strafrecht, het voorkomen en tegengaan van terrorismefinanciering, het sociaal recht, het fiscaal recht en de rechtshandhaving maatregelen en sancties op te leggen op grond van het nationale recht, na de datum waarop de grensoverschrijdende fusie van kracht is geworden.